Na mijn gesprek met collega Petra Kruijt wist ik het zeker. Het wordt niets met dat derde boek van mij. Eigenlijk wist ik dat al, maar soms moet je dat gewoon even van een ander horen. Enkele maanden eerder was ik vol enthousiasme begonnen aan mijn derde boek, maar na een paar hoofdstukken dacht ik: pfff. En na nog een hoofdstuk dacht ik: pfffff. Het liep gewoon niet lekker, ik had geen klik met mijn hoofdpersonen. En als ik, de schepper van mijn hoofdrolspelers, al geen connectie voel, hoe kunnen mijn lezers zich dan wel inleven in mijn personages?
Ik staarde, toch wel met een wat triest gevoel, naar mijn beeldscherm. Ging ik het echt doen? Al die woorden deleten en opnieuw beginnen? Al dat werk voor niets? Ja, ik deed het. Eén druk op de knop en ik was weer helemaal terug bij af. Maar niet voor lang, want die heerlijke schrijfflow, die zou nu toch wel komen, toch?
Nou, nee. Ik heb geen idee waar het aan lag, maar hoe ik ook probeerde, ik kwam er maar niet in. Met weemoed dacht ik terug aan mijn eerste boek Geloof me maar. Wat een plezier had ik toen. De woorden kwamen als vanzelf. Ook bij O, o, Olivia kwam ik na een eerste worsteling in een heerlijke flow terecht. Ik was 100 procent tevreden over dat boek. Nou ja, 99 procent, het kan natuurlijk altijd beter. Oké, 98 procent. Ik ben nu eenmaal kritisch.
Maar dit boek… wat een drama. Ik kon zonder te overdrijven uren staren naar één zin. En de tijd tikte door. Ik maakte schema’s, was obsessief bezig met een minimaal aantal woorden per dag dat ik moest schrijven. Ik schrapte en begon weer opnieuw. Ik sloeg stukken over, omdat ik er maar niet uitkwam en toen, eindelijk, lukte het. Nou ja, een beetje dan. Die flow was er nog steeds niet, maar er was in ieder geval sprake van een lichte vooruitgang.
Maar alsof de duivel er mee speelde, kwam er een nieuw boek op de markt. Een chicklit. Een chicklit van een Nederlandse schrijfster. En niet zomaar de minste. En dat plot dat kwam me akelig bekend voor. Het was namelijk exact hetzelfde als dat van mij. Toch niet exact hetzelfde, je overdrijft! Jawel, exact hetzelfde, ik overdrijf niet. Eigenlijk leek ik gewoon op een ordinaire dief. Een plotjatter.
Er volgde overleg met Monique, mijn immer begripvolle hoofdredacteur, maar uiteindelijk lag de beslissing natuurlijk bij mij. Wat moest ik doen? Wéér opnieuw beginnen of gewoon stug doorschrijven en hopen dat mijn boek ondanks de vele, vele, vele overeenkomsten toch tot een ander resultaat zou leiden.
Het werd een mix. Ik ben niet helemaal opnieuw begonnen, maar ik heb wel drastische wijzigingen moeten aanbrengen en die flow, die ik juist nu zo hard nodig had, speelde nog altijd verstoppertje…
Maar opeens was hij er. Alsof hij nooit is weggeweest. Hij had zich verstopt in de besneeuwde bergtoppen van Frankrijk en daar ben ik hem tijdens een heerlijk ontspannen wintersportvakantie gaan ophalen. En alles ging opeens vanzelf. Ik bakte cakejes met dochterlief terwijl ik liedjes zong met mijn zoontje (bij wijze van spreken dan, hè). Ondertussen zag ik voor me hoe dat ene hoofdstuk moest eindigen. Ik zat fluitend achter mijn laptop en schreef de ene na de andere pagina. Ik rondde tussendoor wat testverslagen af voor mijn andere baan, column hier, column daar, schreef nog even een kort, maar o zo leuk zomerverhaal, voerde overleg met de makelaar over de verkoop van ons huis en voltooide nog even dat andere hoofdstuk om met een grote lach op mijn gezicht verder te gaan met het volgende hoofdstuk.
Jieha! Ein-de-lijk! Ik heb er lang op moeten wachten, maar o, o, geloof me maar, dit derde boek wordt het beste boek tot nu toe. Don’t stop me now!
Wie niet weg is, is gezien!
Gepost door Gillian | Op Sunday, 5 February 2012
Reactie toevoegen